Levensduur & Personalisatie

  1. Dr.Schär Institute
  2. Dr. Schär Institute
  3. Levensduur & Personalisatie
fodmap food

Het lage FODMAP dieet voor pds: Een multicentrisch Brits onderzoek met een lange termijn follow-up

Voeding blijkt een belangrijke oorzaak te zijn van pds-symptomen, waarbij voedselgerelateerde symptomen bij 60-80% van de mensen voorkomen. In de afgelopen tien jaar is de belangstelling voor dieettherapieën aanzienlijk toegenomen, waaronder steeds meer bewijs voor het gebruik van een laag fermenteerbaar oligo-, di-, mono-toevoegen: sacchariden en polyolen (FODMAP) dieet om pds-symptomen te helpen beheersen. Tot op heden hebben de meeste studies de doeltreffendheid van een laag FODMAP dieet (LFD) op korte termijn geëvalueerd, terwijl weinig studies de voedings- en FODMAP inname op lange termijn heeft geëvalueerd. Het doel van deze studie was om de werkzaamheid van het lage FODMAP dieet op lange termijn na te gaan, veranderingen in de voedings- en FODMAP samenstelling op lange termijn na te gaan, naast het het sociale domein.

Patiënten met pds die een laag FODMAP advies hadden gekregen voor symptoombehandeling in de secundaire zorg werden gerekruteerd (zou hier geselecteerd van maken) bij follow-up (gedefinieerd als >6 maanden nadat de patiënt een laag FODMAP dieetadvies had gekregen) uit in 6 Britse centra. De proefpersonen vulden vragenlijsten in om de gastro-intestinale (GI) symptomen, het effect op socialiseren het sociale domein en de voedselinname op lange termijn te beoordelen. Toevoegen: Ook werd therapietrouw, de aanvaardbaarheid van het dieet en de kwaliteit van leven wat betreft voeding onderzocht. 

660 patiënten uit 6 Britse centra werden uitgenodigd om deel te nemen, waarvan 205 deelnemers de studie voltooiden. Patiënten zijn tussen 2010 en 2019 door een diëtist begeleid bij het FODMAP-arm dieet met een gemiddelde follow-up duur van 44+/- 30 maanden. 50% had pds-D, 12% had pds-M, 15% had pds-C en 23% had pds-U.

Uit de studie bleek dat de algehele symptoomrespons op de LFD bij langdurige follow-up 60% was, wat vergelijkbaar is met bevindingen van een andere studie met een kortere follow-up duur (6-18 maanden na LFD-advies). Deze huidige studie toonde ook de werkzaamheid van LFD aan, onafhankelijk van het pds-subtype. De overgrote meerderheid van de patiënten bij de lange termijn follow-up bevond zich in de personalisatiefase van de LFD (pLFD) met slechts een kleine minderheid nog in de restrictiefase. Het dieet bleek goed te worden gevolgd, waarbij degenen die zich er strikt aan hielden een betere symptoomverbetering behaalden.

Hoewel de inname van energie en de meeste macronutriënten niet voldeed aan de dieetreferentiewaarden (DRV's), was de voedingsinname van mensen met een pLFD vergelijkbaar met die van mensen met een gewoon dieet bij een follow-up op lange termijn. De totale en specifieke inname van de FODMAP-groep werd beoordeeld en er werd geen verschil waargenomen tussen personen met een pLFD en een gewoon dieet, waarbij geen significante vermindering van de fructaaninname werd waargenomen bij personen met een pLFD in vergelijking met een gewoon dieet. Het is momenteel onduidelijk welk niveau van FODMAP-beperking nodig is om symptoomverbetering of -oplossing te bereiken bij pds. Verder onderzoek is nodig om de optimale FODMAP doelinname voor de behandeling van pds symptomen op te helderen.

 Aangezien er geen verschil werd waargenomen in de totale en specifieke FODMAP-groep inname, kan het symptoomvoordeel te wijten zijn aan andere voedingscomponenten in plaats van FODMAP's. 

Het is bekend dat geïsoleerde afzonderlijke nutriënten andere gezondheidseffecten geven dan een voedingsmiddel in zijn geheel. Het kan zijn dat de FODMAP hoeveelheid dus vergelijkbaar is, maar mensen hebben geleerd deze fodmaps uit buikvriendelijkere productkeuzes te halen waardoor ze minder last hebben van PDS-klachten. Ook kan het zijn dat er minder fodmap-stapeling is binnen een maaltijd en de fodmap inname meer verspreid is over de dag, waardoor het minder klachten geeft. En dat mensen al met al minder bewerkt, minder vet en buikvriendelijker zijn gaan eten tijdens het fodmap-arm dieet. 

Ook kan het zijn dat een subgroep van deze patiënten glutengevoelige pds had. De meest voorkomende voedingsbehoefte van patiënten met een pLFD tijdens het uit eten gaan was gluten- of tarwevrij, waarbij gluten- of tarwevrije producten het meest werden geconsumeerd in deze studie. Dit wijst erop dat patiënten met een LFD bij langdurige follow-up vaak een gluten- of tarwevrij dieet zoeken en dit kan zijn omdat dit leidt tot een vermindering van de totale fructaan- of FODMAP-inname en daardoor tot symptoomverbetering. Het blijft echter onduidelijk welk bestanddeel van tarwe leidt tot symptoomverbetering bij pds. Een gluten- of tarwevrij dieet kan ook een eenvoudiger dieet zijn om te volgen bij het uit eten gaan of het kopen van vrije-voedingsmiddelen door duidelijke etikettering en een grotere bekendheid van dit dieet.

Hoewel de LFD effectief blijkt te zijn bij een follow-up op lange termijn, werden de het sociale leven en de voedselgerelateerde kwaliteit van leven (QoL) aangetast, onder meer door de hogere kosten van het dieet, meer uitdagingen bij het uit eten gaan en het inpassen in het dagelijkse leven, alsook door een lagere voedsel- en maaltijdgerelateerde tevredenheid.

Concluderend kan worden gesteld dat de LFD bij een follow-up op lange termijn effectief lijkt te zijn voor een adequate verlichting van de symptomen bij de meerderheid van de pds-patiënten, zonder verschil in symptoomrespons per subtype. Een groot deel koopt gluten- of tarwevrije producten om hun symptomen te helpen beheersen. 

Bron

Rej A, Shaw CC, Buckle RL et al. Digestive & Liver Disease. 2021. https://doi.org/10.1016/j.dld.2021.05.004