Prikkelbare Darm Syndroom (pds) is een veel voorkomende functionele darmstoornis die wordt gekenmerkt door chronische buikpijn, een opgeblazen gevoel en een veranderde ontlastingspatroon. Dieettherapieën worden vaak aanbevolen bij pds, gezien het feit da een groot deel van de mensen voedselgerelateerde symptomen rapporteert.
Sommige Dieetrichtlijnen voor pds adviseren een evenwichtig eetpatroon met een focus op volwaardige, plantaardige voeding en magere eiwitbronnen als eerstelijnsinterventie. Deze eerstelijnsaanpak, die in een studie in het Verenigd Koninkrijk Traditional Dietary Advice (TDA) wordt genoemd, benadrukt ook het beperken van de inname van vette en gekruide voedingsmiddelen, zoetstoffen en kunstmatige zoetstoffen, cafeïne, alcohol en voedingsmiddelen die gassen produceren.
Het laag-FODMAP-dieet (LFD) wordt vaak aanbevolen als tweedelijnsinterventie voor pds en vermindert de inname van fermenteerbare korte keten koolhydraten die voorkomen in verschillende soorten fruit, groenten, zuivelproducten, kunstmatige zoetstoffen en sommige granen. Het drie-fasen protocol van de LFD helpt bij het identificeren welke FODMAPs de pds-symptomen verergeren en waarvan de inname kortdurig of langdurig kan worden beperkt om klachten te verminderen. Een glutenvrij dieet (GFD) is wordt door mensen met PDS regelmatig toegepast voor de behandeling van functionele darmsymptomen, waaronder pds.
Een recente gerandomiseerde controlestudie in het Verenigd Koninkrijk vergeleek deze drie dieetbenaderingen (TDA, de LFD en de GFD) om de werkzaamheid, aanvaardbaarheid, voedings- en microbiële veranderingen in de ontlasting van elk dieet te onderzoeken.
Methoden
Volwassenen ≥ 18 jaar, Rome IV pds-Diarree (pds-D) of gemengd type (pds-M), en een pds-symptomen-ernstigheidsscore van >75 werden gerekruteerd uit twee secundaire zorgcentra in het Verenigd Koninkrijk. Patiënten werden gerandomiseerd naar een TDA, LFD of GFD groep.
Deelnemers werden face-to-face gezien door geregistreerde diëtisten en er werd dieetadvies gegeven aan de hand van een gestandaardiseerde presentatie van 45-60 minuten, dieetinfobladen en tijd voor vragen. Tijdens de Covid-19 pandemie werd dit proces een virtueel consult, met gebruikmaking van dezelfde materialen. De deelnemers volgden hun dieet gedurende 4 weken, waarbij de resultaten op week 4 werden vergeleken met de uitgangssituatie.
De vragenlijsten die voor en na de interventie werden ingevuld, omvatten:
- pds symptom severity score (pds-SSS)
- Ziekenhuis Angst & Depressie Schaal
- Vragenlijst voor de gezondheid van de patiënt
- pds kwaliteit van leven (QoL) vragenlijst
- Aanvaardbaarheid van dieetbeperking vragenlijst
- Voedselgerelateerde QoL-vragenlijst
- Uitgebreide voedingsbeoordeling vragenlijst
- Ontlastingmonsters voor beoordeling van dysbiose werden verzameld bij 50% van de patiënten (Covid-19 verhinderde het verzamelen van de overige monsters)
Belangrijkste bevindingen
In totaal 99 deelnemers, 33 per dieet, voltooiden de studie. Er was geen verschil in basisvariabelen tussen de groepen. De gemiddelde leeftijd was 37 jaar, 71% vrouw, 88% blank, 75% pds-D, 25% pds-M. Negen procent van de deelnemers had milde pds, 47% matige pds en 45% ernstige pds (p=0,5 in alle groepen).
De diëten verschilden niet significant in klinische werkzaamheid. Het primaire eindpunt van ≥50-punts vermindering in pds-SSS werd bereikt door 42% die TDA volgde, 55% met LFD, en 58% met GFD, zonder significant verschil tussen de groepen; p=0,43.
De manieren van dieetvoorlichting, face-to-face of virtueel, waren even effectief: Een ≥50-punts reductie in pds-SSS werd gezien bij 52% die een face-to-face consult kreeg vs. 51% die een live virtueel consult kreeg; p=0,98.
Er was geen statistisch verschil in respons tussen pds-D vs. pds-M op basis van een bepaalde dieettherapie. Een ≥50-punts vermindering in pds-SSS werd gezien in 54% (n=40/74) met pds-D vs. 44% (n=11/25) met pds-M, zonder verschil tussen de groepen; p=0,38.
Individuen vonden TDA goedkoper, minder tijdrovend om boodschappen te doen, en makkelijker te volgen bij uit eten gaan. Mensen vonden TDA en GFD gemakkelijker in hun leven op te nemen dan de LFD (p=0,02). Het percentage personen dat zou overwegen de diëten voort te zetten was 70% voor TDA, 67% voor LFD en 61% voor GFD, zonder verschil tussen de groepen (p=0,73).
De inname van FODMAPs werd in alle groepen verminderd. Significante vermindering van de totale FODMAP inname binnen de groepen kwam voor bij alle drie de diëten. De grootste vermindering werd gezien bij de LFD (27,7g/dag voor de interventie naar 7,6g/dag in week 4) vergeleken met de TDA (24,9g/dag naar 15,2g/dag) en GFD (27,4g/dag naar 22,4g/dag); p<0,01.
Veranderingen in de dysbiose-index (DI) verschilden niet tussen de groepen. 22-29% van de het gaat hier om ontlastingsmonsters die verbeterden, niet om de deelnemers an zich.
In de ontlastingsmonsters van 35-39% werd geen verandering gezien terwijl 35-40% een verslechtering van de DI liet zien. Veranderingen in DI verschilden niet tussen mensen die goed of minder goed op het dieet reageerden.
Discussie & conclusies
TDA, GFD en LFD zijn effectieve benaderingen bij niet-geconstipeerde pds. De auteurs van deze studie bevelen TDA aan als de eerste keuze dieetoptie vanwege de brede beschikbaarheid en patiëntvriendelijkheid. De LFD of GFD zijn alternatieve opties gebaseerd op specifieke voorkeuren van de patiënt en met gespecialiseerde begeleiding van een geregistreerde diëtist. De huidige klinische richtlijnen bevelen geen GFD aan voor de behandeling van pds, maar de resultaten van deze studie suggereren dat een evaluatie van de GFD bij patiënten die niet reageren op TDA gerechtvaardigd zou kunnen zijn.
De in deze studie toegepaste diëten verminderden de totale inname van FODMAP's, vooral in de LFD-groep vergeleken met TDA en GFD. Dit suggereert een zekere mate van overlap en dat gematigde FODMAP restrictie, zoals gezien met TDA en een GFD, net zo effectief kan zijn als een strikte LFD. De LFD is een driefaseninterventie en uit gegevens blijkt dat patiënten er soms niet in slagen om van de strikte eliminatiefase over te gaan naar de herintroductie- en personalisatiefase, waardoor ze het risico lopen op een te restrictief voedingspatroon en voedingsdeficiënties.1 Er zijn suggesties dat een 'bottom-up' of FODMAP-light benadering van de LFD voldoende kan zijn om voedingsmiddelen te identificeren die de symptomen uitlokken. Op de lange termijn verminderen veel patiënten met een gepersonaliseerde LFD bijvoorbeeld hun fructaaninname om hun symptomen te beheersen, wat betekent dat ze vaak gluten- of tarwevrije producten zoeken.2 Daarom kan een GFD een optie zijn om uit te proberen voordat de volledige LFD wordt ingevoerd. Bovendien suggereert deze studie, samen met andere recente publicaties, dat een GFD bij pds niet zo streng hoeft te zijn als die voor coeliakie. Toekomstige studies moeten bepalen welke mate van glutenbeperking nodig is om symptoomvoordeel te behalen bij patiënten met pds waarbij coeliakie is uitgesloten.
Verdere referenties:
Tuck CJ, Reed DE, Muir JG, Vanner SJ. Implementatie van het lage FODMAP dieet bij functionele gastro-intestinale symptomen: Een ervaring uit de praktijk. Neurogastroenterol Motil. 2020;32(1):e13730.
Rej A, Shaw CC, Buckle RL, et al. The low FODMAP diet for pds; A multicentre UK study assessing long term follow up. Dig Liver Dis. 2021 Nov;53(11):1404-1411
Rej, A., Sanders, D. S., Shaw, C. C., Buckle, R., Trott, N., Agrawal, A., & Aziz, I. (2022). Efficacy and Acceptability of Dietary Therapies in Non-Constipated Irritable Bowel Syndrome: A Randomized Trial of Traditional Dietary Advice, the Low FODMAP Diet, and the Gluten-Free Diet. Clinical gastroenterology and hepatology : the official clinical practice journal of the American Gastroenterological Association, S1542-3565(22)00202-6. Advance online publication. https://doi.org/10.1016/j.cgh.2022.02.045